EEN PARADIJS VOOR KUNSTENAARS
In de XXe eeuw werd de site Rood Klooster de geliefkoosde plek voor talrijke kunstenaars. Verschillende namen zijn met bepaalde gebouwen verbonden, bijvoorbeeld, de woning die het Huis van de molenaar genoemd wordt, recht tegenover het huis van de prior, wordt vaak het huis van Alfred Bastien genoemd; het huisje met rood dak tegenover het kunstcentrum wordt aangeduid als het atelier van Léon Houyoux of nog van Désiré Haine die het later betrok.
Noemenswaard is nog Jean Degreef (1852-1894), een kunstenaar die vanaf 1883 de schoonheid van de site verheerlijkte en in het huis van de prior woonde. Zijn schilderijen getuigen van zijn bewondering voor Hippolyte Boulenger, leider van de School van Tervuren, een groep schilders verwant met de realistische landschapsschilderkunst van de School van Barbizon.
Nog andere schilders hebben vaak op de site gewerkt zoals Jean Laudy (1877-1956), René Stevens (1854-1937), stichter en eerste secretarisgeneraal van de “De Vrienden van het Zoniënwoud”van 1909 tot 1937, Léon Houyoux (1856-1940) die zich in 1908 in de Portierswoning in Rood Klooster vestigde, Alfred Bastien (1873-1955), Adolphe Keller (1880-1968), Louis Clesse (1889-1961) en Auguste Oleffe (1867- 1931), die al zijn energie aan jonge schilders wijdde, zodat hij door een groot aantal Brabantse schilders omringd werd die hem als hun leider beschouwden.
Schilders in Rood Klooster en 1899. Franz Smeers, Henriette Bastien, Alice Degreef, Alfred Bastien, Demalander, Albert Pinot, Amédée Degreef, Georgette Bastien, Mariette Smeers.
Hormis Auguste Oleffe dont l'oeuvre s'inscrit dans le fauvisme, ces peintres de plein air, annoncèrent un impressionnisme autochtone au sein duquel la primauté est donnée au temps de pluie de brume si caractéristique de nos régions. Héritiers du réalisme, ils y joignirent souvent avec finesse la captation du rendu atmosphérique.